Het wetsvoorstel in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel is op 16 september in consultatie gegaan. Tot 7 oktober jl. kon er worden gereageerd. De VCP heeft dankbaar gebruik van gemaakt om enkele zaken nogmaals naar voren te brengen.
Transitiedata
Gedurende de behandeling van de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) in de Eerste Kamer is besloten de uiterste transitiedatum voor het implementeren van de nieuwe pensioenwet in ieder geval met een jaar op te schuiven naar 1 januari 2028. Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de verschillende transitiedata die in nu deze wet zijn opgenomen, worden overgeheveld naar een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Dit zorgt ervoor dat deze datum sneller kan worden veranderd, waarmee sneller kan worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen. Op deze manier kan tijdig en adequaat worden ingegrepen, als uit de monitoring van de transitie blijkt dat het extra jaar onvoldoende is gebleken om de transitie zorgvuldig te doorlopen.
Alle termijnen automatisch opschuiven
De belangrijkste opmerking die de VCP maakt in haar reactie is dat zij van mening is dat dan ook alle termijnen automatisch met een jaar of later indien dat later nodig mocht blijken, zouden moeten opschuiven. Het gaat er dan specifiek om dat de extra fiscale ruimte van 3% als gevolg van de afschaffing van de doorsneesystematiek ook in 2038 of later ingezet kan worden t.b.v. de financiering van de compensatie. Het mogen aanhouden van een grotere buffer dan 15% tot 2038 of later en een vaste fiscale premiegrens tot 2038 of later in plaats van 2037. Garanderen dat in alle gevallen de transitieperiode tenminste 10 jaar kan bedragen, komt ten goede aan de randvoorwaarden van een adequate compensatie en een zorgvuldige transitie in die gevallen, waartoe deze extra ruimte in de tijd benodigd is. Datzelfde geldt voor de fiscale grens en de maximale buffergrens.
Transitiecommissie en kennis van data
Daarnaast roept de VCP op om de transitiecommissie langer open te stellen voor bemiddeling of bindend advies dan nu het geval is. Dit om te voorkomen dat de arbeidsvoorwaardelijke partijen die er gebruik van willen maken, dat niet kunnen vanwege tijdsdruk en de commissie een lege huls wordt. Ook vraagt de VCP meer aandacht voor het onder de aandacht brengen van de transitiedata voor werknemersvertegenwoordigers die lastiger te bereiken zijn en waarbij het aflopen van de arbeidsvoorwaardelijke fase (pensioenfondsen per 1 januari 2025 en verzekeraars 1 oktober 2027) vaak niet scherp op het netvlies staat. Denk hierbij specifiek aan OR’en of de personeelsvertegenwoordiging in kleine bedrijven (en kleine werkgevers). Voor deze groepen is al waardevolle informatie ontwikkelt op het platform www.werkenaanonspensioen.nl.
Lees hier de reactie van de VCP.